Pasen, Påsk, is een van de belangrijkste christelijke feesten. Christenen vieren dat Jezus opstaat uit de dood nadat hij gekruisigd en begraven is. Vandaag de dag is Pasen een mengeling van religie en volksgeloof en is het vooral een lentefeest. Veel Zweden zijn vrij, gaan op vakantie en eten lekker. In Zweden worden de paastakken meestal versierd met gekleurde veertjes. Verder kennen ze natuurlijk ook de paaseieren, kuikentjes etc. als versiering.
De week voor Pasen heet de goede week of stille week, stilla veckan. Christenen staan stil bij het lijden en sterven van Jezus.
De week begint met blåmandag, blauwe maandag. Deze aanduiding komt van het Duitse Blauer Montag uit de tijd dat het altaar en de beelden in de kerk met blauwe doeken bedekt werden. Onze blauwe maandag vindt hier ook zijn oorsprong, vroeger was dit voor gilden vaak een vrije dag of werd er op halve kracht gewerkt. Soms wordt de maandag ook wel zwarte maandag genoemd.
Na maandag volgt de witte dinsdag, vita tisdagen. Onder andere in Bohuslän moesten op zwarte maandag alle schoorstenen geveegd en schoongemaakt zijn zodat ze op dinsdag mooi wit zouden zijn. In Värmland werden op witte dinsdag de poten van de geslachte varkens gekookt en gegeten. De botten bracht men één voor één terug naar de stal zodat de varkens in herfst weer groot en dik zouden zijn.
De woensdag heet dymmelonsdag, in het Nederlands schortelwoensdag. Op woensdag wordt het luiden van de klokken opgeschort tot en met Stille Zaterdag. In Zweden wordt op dymmelonsdag de ijzeren klepel van de kerklok vervangen door een houten klepel (dymmel) zodat het geluid doffer werd. Of er wordt stof om de klepel gewikkeld om de klok doffer te laten klinken.
Witte donderdag heet in Zweden skärtorsdag. Witte donderdag verwijst naar de gewoonte om het altaar en de kruisbeeld in de kerk te bedekken met een wit kleed. Het voorvoegsel skär voor torsdag (donderdag) komt van het oude noorse woord voor schoon, blank, mooi, helder. Skärtorsdag is ook een dag van reiniging.
De donderdag voor Pasen, had ook een betekenis in het oude volksgeloof. Heksen reisden op die dag naar Blåkulla om de heksensabbat te vieren met de duivel. De heksen vlogen dan op een bezem, een pook of andere alledaagse gebruiksvoorwerpen. Het was dan ook verstandig om alle voorwerpen die een heks zou kunnen gebruiken te verstoppen. De schoorsteenklep werd afgesloten om te voorkomen dat een heks binnen zou komen. Geweerschoten in de lucht konden gebruikt worden om heksen te verjagen. Met Pasen keerden de heksen weer terug. (dus mocht je iemand kennen die toevallig “op vakantie” is deze dagen …) Als je in de paastijd door Zweden rijdt zie je af en toe bij een huis een pop van een heks. In de 19de eeuw is de traditie ontstaan dat kinderen zich verkleedden als heks, påskkärring, en langs de deuren gingen om iedereen een vrolijk pasen te wensen in ruil voor snoepgoed.
Goede vrijdag heet in het Zweeds Långfredag, lange vrijdag. De naam lange vrijdag is ontstaan omdat deze dag een lange en moeilijk dag was voor Jezus.
Zaterdag is het Påskafton, Paasavond. In het Nederlands wordt de dag ook Stille zaterdag genoemd omdat de klokken niet luiden tot aan de Paaswake. In Zweden wordt Påskafton in vergelijking tot eerste Paasdag steeds belangrijker. Net zoals Kerstavond, Julafton, wordt ook Paasavond steeds meer gevierd.
Zondag is het dan eindelijk Påskdagen, Pasen. Tijd voor het paasontbijt en een dag om erop uit te gaan!
Glad Påsk, Vrolijk Pasen!