De late zomer en vroege herfst is de periode om op zoek te gaan naar svampar oftewel paddestoelen. We struinen dan, turend naar de bodem, door de bossen. Paddestoelen groeien niet keurig langs het pad en snel ben je een eind het bos in gelopen. Het is dan heel erg verstandig om te onthouden waar de auto staat of in ieder geval de lokatie van de auto te markeren in bijvoorbeeld je telefoon. Diep in het bos verdwaal je gemakkelijk en voor je het weet wordt het een zoektocht om weer thuis te komen.
De dag is natuurlijk helemaal af als je thuiskomt met eetbare paddestoelen.
Ons wordt wel eens gevraagd hoe we dat doen, dat paddestoelen plukken. Eigenlijk is dat best eenvoudig: je neemt een mandje, paddestoelenmesje, je wandelt het bos in en gaat paddestoelen plukken. Meestal is dat niet het antwoord dat verwacht wordt, want de opmerking die daarop vaak volgt is: “maar die zijn toch giftig?” Dan leggen we uit hoe we dat aanpakken. We plukken niet zomaar in het wilde weg paddestoelen. Dat plukken zou nog wel gaan, maar ik denk niet dat ik deze blog kon schrijven als ik zonder omkijken thuis alles in de pan zou gooien en opeten. Van een aantal soorten weten we dat ze: 1. eetbaar zijn en 2. hoe we ze moeten herkennen. Alle andere paddestoelen laten we in het bos staan. Verder gebruiken we op onze telefoon de app “Svampguiden” (helaas alleen in het Zweeds) die de paddestoelen indeelt in een aantal categoriën: eetbaar, niet eetbaar, giftig en dodelijk. De app bevat duidelijke plaatjes en er zit een mogelijkheid in om door middel van vragen er achter te komen welke paddestoel je nu voor je hebt. Ook geeft de app bij iedere soort aan of er kans op verwisseling is. Dit is vooral handig als je wilt weten of een paddestoel door verwisseling van een eetbaar exemplaar plotseling een dodelijk exemplaar kan worden. Meestal houden we het echter bij de cantharel (kantarell), de witte stekelzwam (blek taggsvamp) en het eekhoorntjesbrood (karljohan).Dat eekhoorntjesbrood in Zweden Karljohan heet heeft te maken met een stukje geschiedenis. Vroeger heette deze paddestoel gewoon “stensopp” en werd niet gegeten maar gebruikt als tondel bij het maken van vuur. Koning Karl XIV Johan nam de Franse eetcultuur mee naar Zweden en introduceerde het eten van paddestoelen. Sinds die tijd heet de paddestoel Karljohan en is nu een van de meest geliefde eetbare paddestoelen.
Soms kom je iets vreemds tegen op je zoektocht naar paddestoelen. We zagen een plantje dat geen paddestoel was en er wel heel vreemd uitzag. Het was bleek en leek een slijmerige buitenkant te hebben. Met het nodige zoekwerk hebben we kunnen achterhalen wat het was.Het bleek de Monotropa hypopitys te zijn die heel erg zeldzaam is en op de lijst met bedreigde soorten staat. In het Nederlands heet het Stofzaad en in het Zweeds Tallört (dennenkruid). De Monotropa hypopitys heeft zelf geen bladgroen en kan zich zelf niet in leven houden. Om te kunnen overleven, leeft stofzaad in symbiose met een boom. De schimmel van het stofzaad zorgt ervoor dat een boom voldoende water en mineralen krijgt in ruil voor door de boom aangemaakte koolhydraten. Zowel voor het stofzaad en de boom levert deze mooie symbiose dus iets op.
Zelfs als je geen (eetbare) paddestoelen vindt is er in het bos meer dan genoeg te zien. Landschappen zijn erg mooi, maar veel dichterbij, bijna onder je voeten, is ook heel veel moois te ontdekken.