Zweden kende vroeger zomerboerderijen waar het vee in de zomer naar toe gebracht werd. Het land dicht bij de boerderij leverde namelijk te weinig op om van te kunnen leven en vee te houden. Terwijl de mannen in de zomer werkten op de boerderij brachten de vrouwen en kinderen het vee naar de zomerboerderij waar het kon grazen. De boerderijen lagen vaak diep in de bossen of hoog op de bergen. De paden naar de zomerboerderij waren smal en gingen door ruig terrein. Even naar huis wandelen was erg moeilijk waardoor families in de zomer gescheiden leefden.
Een zomerboerderij was vaak eigendom van meerdere boerderijen die er ieder hun eigen huisjes en schuurtjes hadden. Overdag kon het vee grazen en ‘s avonds werd het gemolken en in de stal gezet. In de stal kon het dan rusten en had het geen last van muggen, andere insecten en roofdieren. Om de stal vrij van muggen te houden werd vaak in potten een vuurtje gemaakt met daarop nat mos zodat het goed rookte in de stal en het ongedierte weg bleef.
Het werk op de zomerboerderij werd meestal gedaan door (jonge) vrouwen. Dat het werk vooral door vrouwen gedaan werd was om dat het voor volwassen mannen bij wet verboden was om vee te drijven. Verder waren de mannen op de thuisboerderij gewoon nodig voor de landbouw. De bezigheden op de zomerboerderij waren voornamelijk het werk dat op de thuisboerderij ook al door vrouwen gedaan werd. De vrouwen zorgden voor het vee en maakten houdbare producten zoals kaas en boter die na de zomer weer meegenomen werden naar de thuisboerderij.
Zomerboerderijen vind je vooral in Dalarna maar ook in een deel van de overige provincies waaronder Värmland. Op een zomerboerderij ontstond een eigen cultuur met muziek, tradities en legendes. De cultuur rondom de zomerboerderijen was van grote invloed op de Zweedse volksmuziek. Liedjes en lokroepen werden gebruikt om het vee bij elkaar te houden tijdens het drijven en roofdieren weg te jagen. De liedjes waren niet alleen praktisch maar dienden ook als vermaak. Om het vee aan het einde van de dag weer naar huis te lokken werden koeien- en geitenhoorns en lokroepen gebruikt. De manier van roepen die gebruikt werd om het vee te lokken wordt kulning genoemd. Deze manier van zingen klinkt mysterieus en is op grote afstand te horen. Kulning werd niet alleen gebruikt om vee te lokken maar ook om boodschappen door te geven.
Een zomerboerderij heet in het Zweeds fäbod, fäbodvall of säter. Plaatsnamen met de uitgang –säter, – sätra of –vallen verwijzen nog naar de vroegere zomerboerderijen. De zomerboerderijen zijn nu niet meer in gebruik. Soms maakt men er in de zomer een levende zomerboerderij, levande fäbod, van. Er wordt dan ook vee gehouden, zodat je toch nog een kijkje kunt nemen in het leven van vroeger. Zomerboerderijen in het noorden van Värmland zijn Ransbysätern en Kårobolsätern. De paden waarover het vee naar de zomerboerderijen gebracht werd doen nu vaak dienst als wandelpad, vandaar dat je onderweg soms een boerderijtje tegenkomt waar je even kunt uitrusten of schuilen. Een voorbeeld hiervan is de wandeling naar Granberget waar je onderweg de oude zomerboerderij Norra Åselbergssätern passeert.
Alweer zo’n interessant artikel!