Pepparkakor zijn klassieke Zweedse koekjes die vooral met kerst en het Luciafeest gegeten worden. Traditioneel maakt men er ook huisjes van met kerst, een pepparkakshus. Ze zijn niet vergelijkbaar met het Nederlandse gemberkoek, maar eerder met speculaas of kruidnoten. Pepparkakor worden het lekkerst wanneer het deeg ruime tijd heeft kunnen rusten in de koelkast.
In Zweedse recepten worden de hoeveelheden vaak aan gegeven in deciliters in plaats van in grammen. Een handige hulp hierbij zijn maatschepjes.
Ingrediënten
Voor 100 koekjes
- 2,5 dl lichte basterdsuiker
- 0,75 dl suikerstroop
- 0,75 dl water
- 150 gram boter
- 1 el gemalen kaneel
- 1 el gemalen gember
- 1 tl gemalen kruidnagel
- 6 dl bloem
- 1,5 tl bicarbonaat of bakpoeder
Bereiding
Meng de suiker, siroop en het water in een pan en breng aan de kook. Voeg de boter toe en laat deze smelten. Voeg hierna de kruiden toe.
Laat de massa zonder roeren afkoelen. Meng het meel met de bicarbonaat of het bakpoeder en meng dit met de suikermassa. Wikkel het deeg in huishoudfolie en laat het rusten in de koelkast (minimaal 12 uur maar liefst een dag) .
Verwarm de oven voor op 175 graden. Bestuif je werkblad met meel en kneed het deeg door totdat het soepel is. Rol het deeg uit en steek er met een vormpje koekjes uit. Bak de koekjes 6 tot 8 minuten op een bakplaat in de oven.
Nadat de koekjes afgekoeld zijn kun je ze eventueel versieren met suikerglazuur.